zaterdag 23 maart 2024

Kleine stappen in de directe lijn

Eerder schreef ik over het onderzoek naar de diepe oorsprong van mijn directe vaderlijn (Y-DNA) en moederlijn (mt-DNA). In beide gevallen heb ik bij FamilyTreeDNA een geavanceerde test laten doen (BigY 500, later Y700, en mt Full Sequence). Hoewel FamilyTreeDNA voor de gemiddelde Nederlander niet heel bruikbaar is op het gebied van DNA-matches (de meeste zitten elders) en de etniciteitsschatting ook nog wat te wensen overlaat, loopt FamilyTreeDNA wel voorop als het gaat om onderzoek naar de directe vader- en moederlijnen.

Y-DNA

Uit de test bleek dat mijn vaderlijn tot de in West-Europa veelvoorkomende haplogroep R1b behoorde, in het bijzonder de sub-haplogroep U152>Z56, die zijn oorsprong vindt in de context van de verspreiding van de Indo-Europees-sprekende Klokbekervolkeren, met name langs de Boven-Rijn en Donau. De subgroepen van Z56 zijn onder meer in Italië (met name Toscane), het Rhône-gebied en langs de Rijn te vinden. De moderne distributie van deze haplogroep lijkt het gevolg van verspreiding door meerdere stammen in de Brons- en IJzertijd, waarbij gedacht kan worden aan Kelten (Galliërs), Italische volkeren (zoals de Romeinen) en andere aanverwante volkeren (zoals de Liguriërs) en stamverbanden die we nu niet meer kennen.

Mijn 'nabije' verwanten in de mannelijke lijn
(FTDNA Discover tree).
Sinds de laatste update in 2020 heb ik nog geen nieuwe nabije verwanten gekregen. Wel heeft
FamilyTreeDNA een interessante nieuwe tool ontwikkeld: de Discover tool. Dit is een grote stamboom van de mannelijke lijn van de gehele mensheid, bestaande uit BigY-testers en samples uit wetenschappelijke artikelen, zowel van moderne als van (pre-)historische mensen. Aan de stamboom zijn eveneens schattingen van de ouderdom van de verschillende takken toegevoegd. Dit tezamen maakt de tool zeer waardevol om meer te begrijpen over de oorsprong van onze vaderlijnen.

In de nevenstaande afbeelding mijn naaste verwanten in deze boom, waarvan ik de meeste in 2020 ook al kende. Te zien is dat mijn vaderlijn, afkomstig uit het 17e-eeuwse Noord-Brabant en aangegeven met de Nederlandse vlag, rond 250 v.Chr. (met een grote marge) een gemeenschappelijke voorvader deelt met een Engels-Amerikaanse familie, waarvan meerdere leden zich hebben laten testen. Hoewel dit in prehistorische termen redelijk nabij is, zou een nabijere verwant (modern of (pre-)historisch) wenselijk zijn; wat er tussen 250 v.Chr. en de 17e eeuw plaatsvond blijft nu nog volstrekt onduidelijk. Verder terug zien we verwantschappen met meer Engelse families, Italianen en Fransen, die teruggaan tot de late Bronstijd (de periode van de Urnenveld-cultuur). In onze directe omgeving zijn nog géén prehistorische individuen aangetroffen; andere takken zijn hier tot nu toe rijker mee bedeeld.

Naast de Discover Tool is FamilyTreeDNA ook begonnen met het toewijzen van (basis-)haplogroepen aan mannen die ook een FamilyFinder-test (autosomale test) gedaan hebben. Ik heb reeds gezien dat dit in mijn haplogroep gebeurt tot op het niveau van de mutatie BY1823, mijn directe voorvader die rond 1550 v.Chr. leefde. Er zijn dus nog best veel kandidaten die ook tot een tak in bovenstaande afbeelding zouden kunnen behoren!

mt-DNA

In mijn directe moederlijn die tot haplogroep W5a2 behoort, heb ik behalve één Duitse familie weinig moderne verwanten. Waarschijnlijk delen wij een gemeenschappelijke voormoeder in de middeleeuwen, van wie één van haar nazaten - mijn voormoeder - in het 17e-eeuwse Zuid-Holland terechtkwam.

Haplogroep W5 is niet de meest voorkomende groep, maar wordt vrij regelmatig aangetroffen in archeologische sites; met de vondsten tot nu toe kunnen we een duidelijke tijdlijn van de haplogroep opstellen: van boeren in Hongarije in het 6e millennium v.Chr. naar boeren van de Bandkeramiek-cultuur (LBK) in Duitsland naar mensen van de Trechterbeker- en Kogelamfora (Globular Amphora)-culturen in Duitsland en Polen, mensen uit de snoerbekercultuur (Corded Ware) uit het 3e millennium v.Chr. en middeleeuwse Vikingen en Engelsen. Voor het eerst heb ik nu ook specifiek mijn tak W5a2 in één van de onderzoeken gezien: maar liefst drie individuen uit de 3e eeuw na Chr. met deze haplogroep werden gevonden in Jutland en Sjælland. Het is goed mogelijk dat deze moederlijn met de verspreiding van het West-Germaans naar Nederland is gekomen.

Genealogie: Coetier

Het geslacht Coetier

V.F. van der Heijden

 

De familie Coetier is aan het einde van de zestiende of begin zeventiende eeuw vanuit Namen naar de Noordelijke Nederlanden gevlucht, waarbij zij bij de heren van Oijen terecht kwamen. Vervolgens leefden zij met name rondom Arnhem. Leden van dit geslacht waren onder meer hoogleraar, predikant, militair en gouverneur-generaal van Suriname.

 

Genealogie

 

I. N.N. Coetier, stamvader van het Nederlandse geslacht, vermoedelijk geboren in Namen en gevlucht naar Oijen.
In de grafrede voor prof. Willem Coetier wordt stilgestaan bij de Namense oorsprong van dit geslacht; naast Willems vader Johan worden echter geen oudere namen genoemd.[1]

Zijn kinderen:

1.      Johan Coetier, zie II-a

2.      Christoffel Coetier, zie II-b

3.      Aletta Coetier, geboren te Oijen. Zij is gehuwd te Zaltbommel op 20 maart 1759 met Isaac Hubertsz (van Arnhem), landbode van de Tielerwaard, zoon van Huijbert Jacobsz en van Fijken Lenaerts Coninck.
Hieruit:
a) Huijbert van Arnhem, te Zaltbommel, gehuwd met Sara van Elst.
b) Hendrina van Arnhem, geboren te Wadenoijen, gehuwd aldaar op 6 oktober 1683 met Seger Jacobsz van der Kruijssen.
c) Sophia van Arnhem.

 

II-a Johan Coetier, geboren te Oijen, rentmeester en substituut-schout aldaar en te Arnhem. Hij is gehuwd te Arnhem (ondertrouw 17 mei 1645) met Elisabeth van der Roer, geboren te Nijmegen, dochter van Willem van der Roer en van Geertruijd Castrops.

Johan werd door de baron Willem van Gent (uit het geslacht van de heren van Oijen) aangesteld als executeur-testamentair van zijn testament.

Hieruit:

1.      prof. dr. Willem Coetier, geboren te Arnhem op 10 maart 1647, hoogleraar te Deventer, vervolgens hoogleraar geschiedenis te Franeker, overleden te Franeker op 15/6 december 1723, ongehuwd.
Hij kreeg evenals zijn moeder een legaat van baron Willem van Gent.

2.      Adam Coetier, zie III-a

3.      Geertruijd Coetier, gedoopt te Arnhem op 2 juni 1654.

4.      Hendrik Coetier, zie III-b

5.      Johan Coetier, zie III-c

6.      Gerhardus Coetier, gedoopt te Arnhem op 26 september 1661.

 

III-a Adam Coetier, gedoopt te Arnhem op 10 november 1650, kapitein. Hij is gehuwd te Elden (ondertrouw Arnhem) op 5 september 1680 met Everardina Sluijsken, dochter van Evert Sluijsken en van Catharina van Essen.

Hieruit:

1.      Everardina Elizabeth Coetier, te Arnhem, overleden voor 14 september 1762, ongehuwd.
Zij maakte op 30 augustus 1760 haar testament op.[2]

2.      Everard Johan Coetier, te Arnhem, overleden na 1729, voor zover bekend ongehuwd.

3.      Hester Catharina Coetier, te Arnhem, overleden na 1719, voor zover bekend ongehuwd.

 

III-b Hendrik Coetier, gedoopt te Arnhem op 9 november 1656, vaandrig, luitenant, overleden in 1686. Hij is gehuwd te Bergen op Zoom op 22 maart 1682 met Sara Aelstius, gedoopt te Bergen op Zoom op 21 december 1655, dochter van ds. Johannes Aelstius, predikant te Bergen op Zoom, en van Johanna Moijaerts.

Hieruit:

1.      Johanna Elisabeth Coetier, te Bergen op Zoom, overleden na 1731, ongehuwd.
Zij maakte in 1731 haar testament op.[3]

2.      Gerhardus Coetier, zie IV-a

3.      ds. Hendrik Willem Coetier, gedoopt te Breda op 15 juni 1685, student theologie te Franeker, hulppredikant te Bergen op Zoom 1705-1712, predikant Oud Vossemeer 1712-1719, te Middelburg 1719-1741. Hij is gehuwd met Sara Laurentia van de Blocquery, begraven te Middelburg op 18 augustus 1736. Kinderloos.

Hendrik maakte in 1741 zijn testament op.[4]

4.      Rudolf Ernst Coetier, gedoopt te ’s-Hertogenbosch op 5 september 1690.

 

IV-a Gerhardus Coetier, kapitein infanterie, begraven te Arnhem op 26 januari 1747. Hij is gehuwd op 24 mei 1731 met zijn nicht Charlotta Maria Coetier, begraven te Bergen op Zoom op 16 december 1762 (zie III-c)

Hieruit:

1.      Sara Henrietta Coetier, gedoopt te Arnhem op 31 maart 1735. Zij is gehuwd (Waals) te Bergen op Zoom op 28 augustus 1752 met Christophe Jean de Sauçin, geboren te Bergen op Zoom, luitenant, in garnizoen te Doornik.

2.      Hendrik Jan Coetier, gedoopt te Arnhem op 26 juli 1736.

3.      Eleonora Catharina Coetier, gedoopt te Arnhem op 18 oktober 1739.

 

III-c Johan Coetier, gedoopt te Arnhem op 16 januari 1659, gouverneur-generaal van Suriname 1718-1720, overleden te Paramaribo op 31 augustus 1720. Hij is gehuwd met Eleonora Johanna Catharina barones von Schwartzenau, geboren te Sint-Michielsgestel in april 1682, overleden te Bonn op 13 december 1713, begraven aldaar, dochter van Carel Ferdinand Adam Ulrich baron von Schwartzenau en van Johanna Elisabeth van Sijberg.

Te Suriname is ook het gezin van Louis Coutier te vinden; het is vooralsnog niet duidelijk of hij verwant is aan deze familie.

Hieruit:

1.      Johanna Elisabeth Coetier, overleden in 1729.

2.      Carel Jacob Willem Coetier, gedoopt te Arnhem op 15 juli 1701, onderkoopman V.O.C. te Batavia 1723-1725, ongehuwd.

3.      Henrietta Agneta Coetier, gehuwd te Homoet (ondertrouw Valburg 28 juli 1733) met Everhard Rudolph Huijghens, heer van Schoonderlogt, geboren te Arnhem op 23 juli 1699, burgemeester Arnhem, zoon van Diederick Huijghens en van Maria van Ommeren.

4.      Charlotta Maria Coetier, gehuwd te Arnhem op 24 mei 1731 met haar neef Gerhardus Coetier (zie IV-a).

5.      Adriana Dorothea Coetier, begraven te Arnhem op 7 december 1753, ongehuwd.

6.      Johanna Dorothea Coetier, gehuwd (ondertrouw te Arnhem, Heusden) te Velp op 31 januari 1747 met Johan Gaspar van Pabst, uit Kleef, kapitein in het regiment van brigadier Elias.

 

II-b Christoffel Coetier, geboren te Oijen, bakker. Hij is gehuwd te Voorschoten op 3 oktober 1660 met Maria Jans Hauw, dochter van Jan Hauw en van Maertgen Jacobs.

Hieruit:

1.      Adam Coetier, gedoopt te Leiden op 12 december 1660.

2.      Johannes Coetier, gedoopt te Leiden op 17 februari 1664.

3.      Marij Coetier, gedoopt te Leiden op 14 juli 1666.

4.      Christoffel Coetier, gedoopt te Leiden op 27 maart 1672.

 



[1] Regius, J., Oratio funebris in memoriam clarissimi ac celeberrimi viri, Gulielmi Coetier, J.U.D. historiarum & eloquentiae, dum viveret, professoris ordinarii, (grafrede voor Willem Coetier), (1724).

[2] Gelders Archief: ORA Arnhem, inv.nr. 484, f.28, openen testament Everdina Elisabeth Coetier (14 september 1762).

[3] West-Brabants Archief: ONA Bergen op Zoom, inv.nr. 378, akte 203, testament Johanna Elisabeth Coetier (30 april 1731).

[4] Gelders Archief: ORA Arnhem, inv.nr. 481, f.336, testament Hendrik Willem Coetier (26 april 1741).

vrijdag 22 maart 2024

Genealogie: Masson

Een geslacht Masson

 

V.F. van der Heijden

 

Gedurende de late zeventiende eeuw kwamen er meerdere Hugenoten met de naam Masson uit Frankrijk naar Nederland, waaronder in de omgeving van Nijmegen. Één van hen was Jean Masson, afkomstig uit Sedan in de Franse Ardennen. Zijn nakomelingen woonden met name rondom Nijmegen en Opheusden. Zijn Franse voorgeslacht kan worden gevonden in de goed bewaard gebleven registers van de Waalse kerk in Sedan en omstreken, die te vinden zijn in de “Waalse Fiches”, door FamilySearch verfilmd en gedigitaliseerd.

 

In Sedan leefden zeker twee families Masson: de nazaten van Jean Masson en Marie Doulet uit Beffu bij Grandpré ten zuiden van Sedan en de nazaten van Pierre Masson en diens zoon Varin. Uit de eerste familie zijn twee Jean Massons geboren die in aanmerking kunnen komen als de stamvader van “onze” tak: de eerste Jean Masson is in 1673 te Sedan gedoopt als jongste zoon van Jean Masson (l’aîné) en Marguerite Pali; de tweede Jean Masson is de volle neef van de eerste, gedoopt te Sedan in 1667 als zoon van Philippe Masson en Marguerite Robin.

 

Wanneer we naar de voornamen kijken van de (oudere) kinderen van onze Jean Masson vinden we naast een Gerardus (vernoemd naar de grootvader van moederszijde) en meerdere Jannen, een Louis en een Philippe. Jean Masson l’aîné had onder meer zoons met de namen Louis en Philippe, terwijl van Philippe Masson alleen Jean bekend is; hierom is het m.i. meest aannemelijk dat onze Jean een zoon is van Jean Masson l’aîné: hij heeft dan naast zijn eigen vader ook zijn oudere (en jong overleden) broers Louis en Philippe vernoemd.

 

In Nederland zijn de kinderen van Jean Masson met name te vinden in Nijmegen, Opheusden en Amsterdam. Opmerkelijk is dat Jean maar liefst drie volwassen zonen met de naam Jan gehad lijkt te hebben. In 1737 overleden zowel Jean als zijn (oudste) zoon Jan, die toen beide postuum een dochter Jantje kregen.

 

De gebrekkige DTB-registers van Opheusden uit de eerste helft van de achttiende eeuw vormen een obstakel voor een compleet onderzoek; gelukkig zijn er nog wel schepenregisters uit het dorp bewaard en bieden ook vele akten uit Nijmegen en Amsterdam aanwijzingen voor de samenstelling van deze familie.

 

Genealogie

 

In deze genealogie worden de Franse generaties en de oudere generaties van dit geslacht in Nederland beschreven.[1]

 

I. Jean Masson, koopman te Beffu (bij Grandpré), gehuwd met Marie Doulet.

Hieruit:

1.      Florent Masson, geboren te Grandpré ca. [1611], zie II

2.      Jean Masson, huissier (deurwaarder), sergeant du bailly (uitvoerder voor de baljuw). Hij is gehuwd te Sedan op 6 maart 1633 Marthe Delarbre, dochter van Joachim et Rachel Belangy. Hieruit nakomelingen.

3.      Paul Masson, geboren ca. 1610, maître-épinglier (meester-speldenmaker). Hij is gehuwd (1) te Sedan op 28 januari 1635 met Jeanne Pinchart, geboren te Novas 1605, begraven te Sedan 16 juni 1640, dochter van Nicolas Pinchart, koopman te Novas. Hij is gehuwd (2) te Sedan op 29 december 1641 met Elisabeth Raulin, afkomstig uit Balan, dochter van Nicolas Raulin en van Marie d’Illy. Hieruit nakomelingen.

4.      Jacob Masson, geboren te Beffu (bij Grandpré) ca. 1616, koopman, woonachtig te Balan, begraven te Sedan op 1 december 1673. Hij is gehuwd te Sedan op 10 april 1644 met Marguerlte Raulin, afkomstig uit Balan, dochter van Nicolas Raulin en van Marie d'Illy. Hieruit nakomelingen.

5.      Marguerite Masson, gehuwd te Sedan 21 januari 1646 op Pierre Genotel, koopman te Sedan, zoon van Jean Genotel.

 

II Florent Masson, geboren te Grandpré ca. [1611], koopman, hôtelier (herbergier), begraven te Sedan 20 mei 1660 (bij begraven werd een leeftijd van 79 jaar vermeld; m.i. is dat dit eerder 49 jaar moet zijn). Hij is gehuwd te Haraucourt op 1 mei 1633 met Elisabeth Guinoseau, weduwe van Jean Dupont, geboren te Haraucourt 1602, begraven te Sedan 6 juni 1679, wellicht een (klein)dochter van Jean Guinoseau te Haraucourt.

Hieruit:

1.      Jean Masson, (l’aîné), zie III

2.      Jean Masson, (le jeune), maître-cordonnier (meester-schoenmaker), maître-drapier (meester-lakenwerker). Hij is gehuwd te Sedan op 2 april 1656 met Rachel Piette, dochter van Jacques Piette, koopman, en van Anne Villain. Hieruit nakomelingen.

3.      Charles Masson, gedoopt te Sedan 27 juli 1643 (get. Charles Villain, Rachel Lambermont, sa femme), maître-tailleur (meester-kleermaker). Hij is gehuwd te Sedan 27 maart 1667 op Anne Lefranc, dochter van Jacob Lefranc, maître-serger (meester-sergewerker), en van Jeanne le Pla.

4.      Philippe Masson, gedoopt te Sedan op 28 maart 1645 (get. Philippe Baron, Marie Sacrelaire, sa femme), begraven aldaar op 29 maart 1673. Hij is gehuwd te Sedan 10 december 1662 met Marguerite Robin, dochter van Jean Robinet, maître-serger (meester-sergewerker) te Roucourt, en van Madelaine Robinet. Hieruit nakomelingen.

 

III Jean Masson, (l’aîné), geboren te Haraucourt of Sedan, maître-drapier (meester-lakenwerker), serger (sergewerker). Hij is gehuwd te Sedan op 21 januari 1653 met Marguerite Pali, geboren ca. 1621, begraven te Raucourt op 16 maart 1683, dochter van Jean Pali (Sauvage), horlogier (klokkenmaker) te Raucourt.

Hieruit:

1.      Elisabeth Masson, gedoopt te Sedan op 19 november 1653 (get. Florent Masson, Elizabeth Guinoseau).

2.      Marie Masson, gedoopt te Sedan 22 oktober 1654 (get. Jean Poly, Poncette Pinchart, sa femme).

3.      Elisabeth Masson, gedoopt te Sedan 9 januari 1656 (get. Florent Masson, Elisabeth Guinoseau sa femme).

4.      Jacques Masson, gedoopt te Sedan op 23 april 1658 (get. Jacques Robinet, Marie Dupont), maître-serger (meester-sergewerker). Hij is gehuwd te Sedan op 17 december 1679 met Judith Colas, dochter van Isaac Colas, maître-tailleur (meester-kleermaker), en van Marie Pillon. Hieruit nakomelingen.

5.      Marte Masson, gedoopt te Sedan op 21 januari 1660 (get. David Pali, Marthe Mariot), begraven te Sedan op 12 november 1660.

6.      Louis Masson, gedoopt te Sedan op 22 september 1661 (get. Louis Drouin, Elisabeth Chinchernit, sa femme), begraven aldaar op 25 juli 1680, 18 en een half jaar oud.

7.      Elisabeth Masson, gedoopt te Sedan op 1 augustus 1663 (get. Nicolas Thomas, Elisabeth Lefran, sa femme).

8.      Anne Masson, gedoopt te Sedan op 6 augustus 1664 (get. Daniel Hamal, Anne Sperlette).

9.      Rachel Masson, gedoopt te Sedan op 1 oktober 1665 (get. Jean Masson, Rachel Piette), begraven te Sedan op 18 oktober 1665.

10.   Anne Masson, gedoopt te Sedan op 20 februari 1667 (get. Charles Masson, Anne Lefranc), begraven te Sedan op 19 oktober 1668.

11.   Philippe Masson, gedoopt te Sedan op 15 maart 1668 (get. Philippe Masson, Marguerite Robin), begraven te Sedan op 15 juni 1670, 2 jaar oud.

12.   Elisabeth Masson, gedoopt te Sedan op 28 april 1669 (get. David Pali, Elisabehth Duré).

13.   Anne Masson, gedoopt te Sedan op 23 september 1670 (get. Charles Masson, Anne Lefranc, sa femme).

14.   Estienne Masson, gedoopt te Sedan op 7 oktober 1671 (get. Jean Pali, Consella Pinchard), begraven te Sedan op 19 mei 1679, zeven en een half jaar.

15.   Jean Masson, gedoopt te Sedan op 14 februari 1673 (get. Jean Robin, Anne Masson), waarschijnlijk de stamvader van onze Nederlandse tak, zie IV

 

IV Jean Masson, gedoopt te Sedan op 14 februari 1673, gevlucht naar de Noordelijke Nederlanden, woonachtig te Wijchen 1694, vervolgens lidmaat te Puiflijk, waarschijnlijk vertrokken aldaar ca. 1710, in 1718 met zijn tweede echtgenote vanuit Opheusden lidmaat te Tricht, in 1735 opnieuw vermeld als woonachtig te Opheusden,[2] overleden te Opheusden in 1737.

Hij is ondertrouwd (1) te Dodewaard op 13 oktober 1694 met Sijtje Gerrits van Zeijst, afkomstig uit Puiflijk, woonachtig tot Hien (bij Dodewaard), overleden in of voor 1705.

Hij is gehuwd (2) ca. 1705 met Gerritje [Hermans] Coerpenninck, overleden na 1718, waarschijnlijk dochter van Herman Koerpenning en van Elisabeth van Zeijst.

Hij is gehuwd (3) tussen 1718 en 1730 met Stijntje Jans van Welij, overleden na 28 januari 1765.

In 1765 verkoopt Stijntje Jans van Welij, weduwe van Jan Masson, samen met Trijntje van Welij, Anneken van Welij, weduwe van Jan Vos, Kerst Jansen van Welij, Evert van Tuijl en Anneken Derksen, Toon van Elst en Jantje Derksen een stuk land te Opheusden aan Dirk van Gelder.[3]

Uit (1):

1.      Gerhardus Masson, gedoopt te Druten op 1 juli 1696, zie V-a

2.      Louis Masson, gedoopt te Puiflijk op 13 februari 1698 (get. Arnold van Spijk, Thonisken, huisvrouw van Gerrit Alards), zie V-b

3.      Jan Masson, (Johannes), gedoopt te Puiflijk op 29 oktober 1699, zie V-c

4.      Philip Masson, gedoopt te Puiflijk op 25 september 1701, schipper, begraven te Amsterdam op 16 december 1771. Hij is gehuwd te Amsterdam op 15 april 1746 (get. Gerrit van Lochem) met Tetje Volkers. Hij is gehuwd (2) te Amsterdam op 29 september 1763 met Margaretha van Emden, begraven te Amsterdam op 15 augustus 1795. Kinderloos.
- In 1748 stellen Philip en Tetje hun testament op; Philip noemt hier o.a. zijn broers en zuster Gerrit, Louis, Jan [de jonge], Harmen, Gerardus, Sijtje (Fijtje?), daarnaast een zuster van wie hij de naam vergeten is, alsook de kinderen van zijn overleden broer Jan (de oude) Masson.[4]
- Sibilla Catharina Masson, Gerarda Masson, Alijda Masson, Jan Casper Heijn, wed. Geertruijd Masson, voor zijn kinderen, allen kinderen van wijlen Harmen Masson, halfbroer van wijlen Philip Masson, alsmede Kristijn Martinus, dochter van wijlen Johannes Martinus en Stijntje Masson, in leven, welke Stijntje Masson eveneens een halfzuster van Philip Masson was, verklaren volmachtig te maken Evert Masson, woonachtig te Edam, om namens de comparanten de boedelscheiding (van Philip) te regelen zodat zij hun aandeel ontvangen.[5]
- De erven van Philip Masson (broers, zusters, neefjes en nichtjes) worden grotendeels genoemd in de verkoop van zijn huis in Amsterdam in 1796.
[6]

5.      Jacob Masson, gedoopt te Puiflijk op 15 april 1703, soldaat in het regiment van kolonel van Amerongen, vermoedelijk overleden voor 1748. Hij is gehuwd te Utrecht op 19 april 1725 met Adriana Hendrikse.

Uit (2):

NB het DTB-register van Puiflijk uit deze periode lijkt incompleet.

6.      Herman Masson, gedoopt te Puiflijk op 22 november 1705, zie V-d

7.      Gijsbert Masson, geboren te Puiflijk ca. 1705, slachthuiswerker, begraven te Amsterdam op 8 mei 1739. Hij is gehuwd te Amsterdam op 4 november 1735 (get. zijn vader Jan Masson tot (Op)heusden)) met Anna Elisabeth Reijmering, van Hoksbergen, begraven te Amsterdam op 10 september 1762. Kinderloos.

8.      Adriaan Masson, gedoopt te Puiflijk op 13 juli 1707, vermoedelijk jong overleden.

Uit (3):

In 1773 verkochten de gebroeders en gezusters de echtparen Arnoldus Masson en Willemijn Kelder, Jantje Masson en Jan Roelofse van Setten, Jan Masson en Maria Masson [=Maria Albers], Feijtje [=Stijntje] Masson en Johannis Marteijn, Jan Masson en Johanna Lebbeeck, Wijneken Masson en Christiaan Brouwer en Hendrik Masson, land onder Opheusden aan het echtpaar Hendrik den Hartogh en Lijsje Janssen.[7]

9.      mogelijk Gerrit Masson, (de jonge), vermeld door Philip in zijn testament 1748, waarschijnlijk overleden voor 1773.

10.   Jan Masson, (de jonge), zie V-e

11.   Arnoldus Masson, geboren te Opheusden, zie V-f

12.   Stijntje Masson, (ook: Sijtje, Fijtje of Sophia), geboren te Opheusden, lidmaat Nijmegen 1762, begraven te Nijmegen op 23 juni 1783 (onder de naam Sophia). Zij is gehuwd te Nijmegen (get. Willem Bokking, Sybilla Masson) op 18 juni 1769 met Johannis Martijn.
Johannes Martijn en Stijntje Masson verschenen in 1772 voor de notaris m.b.t. een volmacht voor een legaat dat Stijntje van haar halfbroer Philippe heeft ontvangen.[8]

13.   Jan Masson, (de jongste), zie V-g

14.   Wijnken Masson, geboren te Opheusden/Hien, overleden voor 2 mei 1790. Zij is gehuwd te Rhenen (ondertrouw Amsterdam) op 10 juli 1768 met Christiaan Brouwer, gedoopt te Rhenen op 7 oktober 1736, zoon van Hendrik Brouwer en van Elisabeth van Mourik, weduwnaar van Dirkje van den Oosterkamp. Hij is gehuwd (3) te Rhenen op 2 mei 1790 met Johanna Elisabeth Booms.

15.   Hendrik Masson, zie V-h

16.   Jantje Masson, gedoopt te Opheusden op 20 oktober 1737, overleden na 1 maart 1776. Zij is gehuwd te Opheusden op 16 april 1761 met Jan Roelofse van Setten, geboren te Opheusden, overleden na 1 maart 1796, zoon van Roelof Janse van Setten en van Metje van der Horst.

 

V-a Gerhardus Masson, (Gerrit) gedoopt te Druten op 1 juli 1696, begraven te Den Haag op 6 januari 1787. Hij is gehuwd te Nijmegen op 2 september 1725 met Theodora Cramer, geboren ca. 1698, begraven te Den Haag in februari 1752, dochter van Evert Cramer en van Maria van Leijen.

Hieruit:

1.      Susanna Masson, gedoopt te Den Haag op 2 juni 1726, overleden te IJsselstein op 30 november 1815, ongehuwd.
In 1807 maakte Susanna Masson haar testament op, waarbij ze haar nichtje Johanna Masson, echtgenote van Cornelis van Jaarsveld, tot erfgename benoemde.[9]

2.      Evert Masson, gedoopt te Den Haag op 12 oktober 1727, Zie VI-a

3.      Maria Masson, gedoopt te Den Haag op 15 juli 1731, begraven aldaar op 10 december 1788, ongehuwd.

4.      Gerrit Masson, gedoopt te Den Haag op 17 januari 1734, overleden aldaar in februari 1757, ongehuwd.

 

VI-a Evert Masson, (Everard), gedoopt te Den Haag op 12 oktober 1727, woonachtig te Edam 1795. Hij is gehuwd (1) te Amsterdam op 19 april 1754 met Johanna Edelhoff, geboren te Leiden ca. 1724, begraven te Amsterdam op 24 februari 1770, dochter van Joost Edelhoff en van Johanna Wiggers. Hij is gehuwd (2) te Amsterdam op 1 augustus 1771 met Maria Magdalena Dorselle.

Uit (1):

1.      Theodora Susanna Johanna Masson, gedoopt te Amsterdam op 11 april 1755. Zij is gehuwd te Amsterdam op 8 maart 1782 met Andries Vis.

2.      Joost Masson, gedoopt te Amsterdam op 25 februari 1757, in dienst bij de V.O.C. als konstabelsmaat (1774-1776), derde stuurman (1777-1778 en 1779-1783), kapitein-luitenant (1787-1792), overleden op 2 juni 1792.
Hij liet volgens de V.O.C.-registers een testament na, deze is vooralsnog niet vindbaar.

3.      Johanna Masson, gedoopt te Amsterdam op 27 september 1758. Zij is gehuwd te Amsterdam op 7 mei 1789 met Cornelis van Jaarsvelt.

4.      Gerardus Masson, gedoopt te Amsterdam op 2 december 1759, in dienst bij de V.O.C. als konstabelsmaat (1777-1779), derde stuurman (1780-1784), kapitein-luitenant (1785-1787), kapitein (1787-1798), hierna uit dienst in Azië als vrijburger.

5.      Philippina Masson, gedoopt te Amsterdam op 27 januari 1762, begraven aldaar op 24 november 1804, ongehuwd.

6.      Maria Masson, gedoopt te Amsterdam op 15 juni 1766. Zij is gehuwd te Amsterdam op 2 september 1785 met Casparus Adrianus Robertson.

 

V-b Louis Masson gedoopt te Puiflijk op 13 februari 1698, lidmaat Nijmegen 1720, vertrokken naar Den Haag 1749, teruggekeerd naar Nijmegen 1769, begraven aldaar op 24 augustus 1784. Hij is gehuwd te Nijmegen op 5 juni 1718 met Johanna Floyd, (Vloot), uit Nijmegen, dochter van Frans Floyd, korporaal te Bergen op Zoom, en van Anneke Vonk.

Hieruit:

1.      (Leseij) Francina Masson, gedoopt te Nijmegen op 25 oktober 1719 (get. Grades Masson, Anthonij Kalest, Anneken Foeck).

2.      Jacoba Elisabeth Masson, gedoopt te Nijmegen op 6 februari 1722 (get. Pauwel Roijerse, Lijsbeth Lugtebergh).

3.      François Masson, gedoopt te Nijmegen op 30 mei 1723 (get. Jacob Peters, Anneke Vonk).

4.      Willem Philippus Masson, gedoopt te Nijmegen op 24 februari 1726 (get. Willem Locken, Philippus Masson, Johanna Cramer), in dienst bij de V.O.C. als tweede meester (1746-1748), oppermeester (1748-1750). Hij is gehuwd te Texel (ondertrouw Amsterdam op 4 februari 1746) met Catharina Floyd, geboren te Amsterdam ca. 1720, dochter van Hendrik Floyd en van Annetje Dirkse.

 

V-c Jan Masson, (Johannes; de oude), gedoopt te Puiflijk op 29 oktober 1699, overleden te Opheusden in 1737. Hij is gehuwd met Lijsbeth van Lochem, waarschijnlijk dochter van Jan Isaacs van Lochem. Zij was de zuster van Gerrit van Lochem, woonachtig te Amsterdam.

Hieruit:

1.      Sijtje Masson, woonachtig te Amsterdam in het huis van haar oom Gerrit van Lochem, begraven aldaar op 30 januari 1753, ongehuwd.

2.      Jantje Masson, gedoopt te Opheusden op 18 augustus 1737.

 

V-d Herman Masson, (Hermanus), gedoopt te Puiflijk op 22 november 1705. Hij is gehuwd te Nijmegen op 16 mei 1728 met Mechelina Locken, gedoopt te Nijmegen op 10 februari 1706, begraven aldaar op 10 februari 1787, dochter van Willem Locken en van Sybilla Lugtenborg.

Hieruit:

1.      Gerarda Masson, gedoopt te Nijmegen op 6 april 1729 (get. Pieter Brouwer, Sibilla Lugtenborg).

2.      Sibilla Catrina Masson, gedoopt te Nijmegen op 9 januari 1732 (get. Willem Locken, Anna Catrina Swinkers), begraven aldaar op 30 september 1807. Zij is gehuwd te Amsterdam op 3 februari 1769 met Jan van ’s-Heerenberg, geboren te Nijmegen ca. 1736.

3.      Willem Jacob Masson, gedoopt te Nijmegen op 23 juni 1734 (get. Willem Locken, Johanna Sloet), zie VI-b

4.      Anna Catherine Masson, gedoopt te Nijmegen op 10 februari 1737 (get. Louis Masson, Anne Catherine Swinckers).

5.      Grada Catharina Masson, gedoopt te Nijmegen op 20 april 1738 (get. Louis Masson, Anna Christina Swinkers).

6.      Gerarde Catherine Masson, gedoopt te Nijmegen op 19 februari 1741 (get. Louis Masson, Anne Catherine Swinckers).

7.      Louis Masson, gedoopt te Nijmegen op 1 januari 1745 (get. de vader).

8.      Aleijda Masson, gedoopt te Nijmegen op 3 december 1747 (get. Adam Stoffels, Henderina Locken). Zij is gehuwd met Jorden van de Pavordt.

9.      Geertruij Masson, gedoopt te Nijmegen op 27 september 1750 (get. Cornelis Locke, Geertruij Baer), begraven aldaar op 28 april 1794. Zij is gehuwd te Nijmegen op 25 februari 1781 met Johan Casper Heijnen.

 

VI-b Willem Jacob Masson, (Guillaume Jacob), gedoopt te Nijmegen op 23 juni 1734. Hij is gehuwd te Nijmegen op 24 april 1760 met Albertine Brems, gedoopt te Rotterdam op 1 augustus 1734, begraven aldaar op 16 april 1805, dochter van Jan Brems en van Grietje Koerpenning

Hieruit:

1.      Mecheline Masson, gedoopt te Nijmegen op 5 april 1761.

2.      Jean Masson, gedoopt te Nijmegen op 20 februari 1763.

3.      Jean Masson, gedoopt te Nijmegen op 29 april 1764.

4.      Philippe Masson, gedoopt te Nijmegen op 31 december 1769.

5.      Margaretha Masson, geboren te Nijmegen in 1772, overleden te Rotterdam op 6 maart 1847. Zij is gehuwd met Johannes Lemkes.

6.      Jacob Masson, gedoopt te Nijmegen op 29 oktober 1775, overleden te Rotterdam op 25 december 1848, ongehuwd.

 

V-e Jan Masson, (de jonge), geboren te Opheusden in 1730. Hij is gehuwd te Amsterdam op 3 oktober 1760 (get. zijn moeder Stijntje Jans) met Maria Alberts, geboren te Stikhuijsen in 1728.

Zij maken in 1766 hun testament op, waarbij zij de langstlevende tot erfgenaam benoemen.[10]

Hieruit:

1.      Christina Masson, gedoopt te Amsterdam op 17 oktober 1762 (get. Hendrik Albers, Christina van Welij).

 

V-f Arnoldus Masson, geboren te Opheusden. Hij is gehuwd te Opheusden op 6 mei 1764 met Willemijn Kelder, geboren te Zetten, dochter van Anthonij Kelder en van Jantje Janssen.

Hieruit:

1.      Stijntje Masson, gedoopt te Opheusden op 9 februari 1765.

2.      Jan Masson, gedoopt te Opheusden op 21 september 1766, overleden te Kesteren op 3 mei 1849. Hij is gehuwd te Opheusden op 30 november 1798 met Jannetje Cornelisse van Agterberg, geboren te Veenendaal. Hieruit nakomelingen.

3.      Anthonie Masson, gedoopt te Opheusden op 15 januari 1769, overleden te Dodewaard op 5 juni 1819. Hij is gehuwd te Opheusden op 21 juli 1797 met Anneke de Jager, geboren te Randwijk. Hieruit nakomelingen.

4.      Philippus Masson, gedoopt te Opheusden op 23 december 1770, jong overleden.

5.      Philippus Masson, gedoopt te Opheusden op 8 maart 1772, boomkweker, overleden te Kesteren op 10 april 1826. Hij is gehuwd te Opheusden op 5 februari 1802 met zijn nicht Elisabeth van Setten, gedoopt te Opheusden op 10 juli 1763, overleden te Kesteren op 13 juli 1850, dochter van Jan Roelofse van Setten en van Jantje Masson.

6.      Jantje Masson, gedoopt te Opheusden op 3 juli 1774, overleden te Kesteren op 29 februari 1840. Zij is gehuwd te Opheusden op 14 april 1797 met Arien van den Hof, geboren te Ochten op 4 maart 1760, overleden te Kesteren op 26 december 1838.

 

V-g Jan Masson, (de jongste), geboren te Opheusden. Hij is gehuwd te Opheusden op 9 mei 1767 met Johanna van Glebbeek, gedoopt te Kesteren op 30 januari 1735, dochter van Cornelis Jansen van Glebbeek en van Cunera Ooswoldina te Boekhorst.

Hieruit:

1.      Jan Masson, gedoopt te Opheusden op 10 juli 1768.

2.      Cornelis Masson, gedoopt te Opheusden op 5 oktober 1770, jong overleden.

3.      Cornelis Masson, gedoopt te Opheusden op 27 maart 1774, boomkweker, overleden te Kesteren op 30 oktober 1841. Hij is gehuwd te Opheusden op 13 april 1810 met Marrigje Turkensteijn, geboren te Veenendaal ca. 1779, overleden te Kesteren op 23 oktober 1856.

4.      Elias Masson, gedoopt te Opheusden op 2 februari 1777.

 

V-h Hendrik Masson, geboren te Opheusden. Hij is gehuwd voor 1775 met Isabella van Wijk, geboren ca. 1737, overleden te Ingen op 8 augustus 1824.

Hieruit:

1.      Jan Masson, (Mason), gedoopt te Ingen op 26 februari 1775, landbouwer, overleden aldaar op 14 juni 1866. Hij is gehuwd te Lienden op 13 juni 1819 met Maria van Rijn, geboren te Ingen in 1800, overleden aldaar op 4 januari 1857, dochter van Jan van Rijn en van Jentje van de Pol. Hieruit nakomelingen.

2.      Hendrik Masson, gedoopt te Ingen op 2 maart 1777, overleden aldaar op 16 september 1828, ongehuwd.

 



[1] Dank voor input aan o.a. dhr. A. van Dijken.

[2] Trouwakte van zijn zoon Gijsbert te Amsterdam.

[3] RAR: ORA Nederbetuwe, Protocollen van Bezwaar Opheusden, inv.nr. 252, f.254 (28 januari 1765).

[4] SA Amsterdam: ONA, not. J. Beukelaar, testament Philip Masson (9 oktober 1748)

[5] SA Nijmegen: ONA, not. Vermasen, akte 793, 801 (4 november 1795).

[6] SA Amsterdam: kwijtscheldingen (15 september 1796).

[7] RAR: ORA Nederbetuwe, Protocollen van Bezwaar Opheusden, inv.nr. 252, f.290 (1 april 1773).

[8] RA Nijmegen: ONA, inv.nr. 17, not. A. van Daelveld, volmacht voor een erfportie (15 januari 1772).

[9] Utrechts Archief: inv.nr. 2049, not. H. van Dam, testament Susanna Masson (18 juni 1807).

[10] SA Amsterdam: ONA, not. L.W. Kramp, testament Jan Masson en Maria Alberts (31 oktober 1766).

zondag 3 maart 2024

Handtekeningen en een tempel

Jacob Juda Leão Templo
(ca. 1603 - 1675)
Collectie Rijksmuseum
In de nasleep van het overlijden van de gezusters Debora en Ribca Farro in 1739 diende zich ook Isaac Templo (ca. 1689-1741) aan als erfgenaam. Hij was een zoon van Salomon Juda Leão Templo en kleinzoon van Jacob Juda Leão, alias Templo (ca. 1603-1675). Deze Jacob was een bekende geleerde, onder meer in Middelburg en later in Amsterdam, waar hij op de Talmud Tora ook de vader en oom van Debora en Ribca onderwees. In 1642 publiceerde hij zijn belangrijkste werk, de Retrato del Templo de Selomoh, waarin hij de plattegrond van de tempel van Salomon uitgebreid beschreef. De tempel hield hem vermoedelijk zo in zijn greep dat hij de naam Templo aannam en eveneens zijn zoon Salomon noemde.

Oom en neef

Jacob Juda Leão Templo werd rond 1603 geboren, waarschijnlijk in Bordeaux of Saint-Jean-de-Luz, waar zijn ouders, Simão (alias Abraham) de Leão en Felipa (alias Abigael) da Fonseca via Portugal en Spanje naartoe waren gegaan alvorens in Amsterdam terecht te komen. Ook meerdere van zijn ooms, waaronder Manuel Lopes de Leão (ca. 1585-1661), kwamen naar Amsterdam. Manuel nam eveneens de naam Jacob Juda Leão aan. Dit maakt het weleens lastig om uit te vinden met wie we in de bronnen te maken hebben.

Zo lijken beide Jacobs meerdere malen gehuwd te zijn geweest. In de kaartjes van de graven van de Beth Haim-begraafplaats wordt beweerd dat Jacob Juda Leão (de oudere) driemaal gehuwd was, namelijk eerst met Rachel (overleden 1616), vervolgens met Sara (overleden 1639) en tot slot met Rachel Jessurun Furtado. Bij Jacob Juda Leão Templo vermeldt men slechts dat zijn echtgenote in 1675 in Londen begraven werd.

Op grond van andere bronnen dienen we deze interpretaties te herzien. Dat Jacob Juda Leão senior eerst met Rachel was gehuwd klopt; zij worden (onder hun christelijke namen Manuel Lopes de Leão en Catharina Lopes) vermeld door Jacobs broer João de Leão bij zijn verhoor door de Portugese Inquisitie in 1618.[1] Vervolgens hertrouwde hij - nog onder de naam Manuel Lopes de Leão - echter niet met een Sara, maar met een Rachel: in 1622 verschijnen zij voor het stadhuis in Amsterdam waar zij verklaren reeds vier jaar gehuwd te zijn. Deze Rachel kan geïdentificeerd worden met Isabel de Pina, alias Rachel Naar, die samen met haar man en kinderen Moses, Sara, Simha, Branca, David en Lea vermeld worden in de uitgebreide stamboom van Isaac Aboab.[2]

Handtekeningen van Jacob Juda Leão Templo
door de jaren heen (SA Amsterdam)
In 1646 ondertrouwde een Jacob Juda Leão, weduwnaar van Sara, met Rachel Jessurun Furtado, dochter van Jacob Jessurun Furtado en tante van de gezusters Farro. Beiden leven nog bij het openen van het testament van Rachels vader Jacob Jessurun Furtado in december 1661.[3] Dit huwelijk kan dus niet van Jacob Juda Leão senior zijn geweest, die eerder dat jaar overleden was. In 1662 verschijnen zowel Isaac Jessurun Furtado als wederom een Jacob Juda Leão bij de Dotar om te bevestigen dat zij hun vaders, Jacob Jessurun Furtado en Abraham de Leão, opvolgen als lid. Dit moet gaan om Jacob Juda Leão Templo, die inderdaad zoon was van Abraham. De handtekening heeft dezelfde vormen als bij het openen van het testament een jaar eerder; het was dus zeker Jacob Juda Leão Templo die met Rachel Jessurun Furtado gehuwd was. Later neemt zijn zoon Salomon het lidmaatschap over. In 1670 lijken Jacob en Rachel hun huwelijkstrouw te vernieuwen door opnieuw bij het stadhuis langs te gaan; de handtekening van Jacob komt m.i. overeen met de eerdere handtekeningen, al is deze iets soberder van aard. Rechts een overzicht van Jacobs handtekeningen door de jaren heen. De vermelding in de ondertrouwakte van 1670 dat hij weduwnaar was van een Rachel Abiatar kan ik niet plaatsen. Mijn vermoeden is dat het gaat om de in 1639 overleden Sara.

Op grond van de vergelijking van de handtekeningen alsook aanvullende informatie uit notariële archieven en de Dotar kunnen we m.i. de gezinnen van beide Jacob Juda Leão's, voor zover bekend, reconstrueren:

1. Jacob Juda Leão, (senior; alias van Manuel Lopes de Leão), geb. ca. 1585 Barcos/Porto, overl. 1661 Amsterdam.
tr. (1) zijn nicht Catharina Lopes (alias Rachel), overl. Amsterdam 1616.
tr. (2) 1618 Amsterdam Isabel de Pina, (alias Rachel Naar), overleden voor 1662.
Uit (2):
  1. Moses de Jacob Juda Leão (ca. 1622-1679), tr. zijn nicht Sara de Michael Juda Leão.
  2. Sara de Jacob Juda Leão (ca. 1623-1686), tr. Jacob Chilão.
  3. David de Jacob Juda Leão (ca. 1632-1707), tr. zijn nicht Debora de Jacob Chilão.
  4. Simha de Jacob Juda Leão (ca. 1634-1695), tr. dr. Joseph Abarbanel Barbosa.
  5. Branca de Jacob Juda Leão (ca. 1634-1669), tr. Menasse Abarbanel Barbosa.
  6. Lea de Jacob Juda Leão (-1652).

2. Jacob Juda Leão, (junior; alias Templo), geb. ca. 1603 Bordeaux(?), overl. 1675 Amsterdam.
tr. (1) voor 1634 Sara [Abiatar?], overl. 1639 Amsterdam.
tr. (2) 1646 (hernieuwd 1670) Rachel de Jacob Jessurun Furtado, geb. ca. 1623 Amsterdam, [overl. 1675 Londen].
Uit (1):
  1. Eliau de Jacob Juda Leão (ca. 1634-1707), tr. (1) Ribca, vervolgens bekeerd tot het calvinisme.
  2. Abigael de Jacob Juda Leão (ca. 1635), tr. (1) ca. 1653 Isaac Rodrigues Penha, tr. (2) David Jessurun.
Uit (2):
  1. Eliseba de Jacob Juda Leão (ca. 1649), tr. Abraham Juda Leão (uit Livorno).
  2. Hana de Jacob Juda Leão (ca. 1653), tr. Josua Jessurun Furtado (uit Venetië).
  3. Salomon de Jacob Juda Leão Templo (ca. 1658-1712), tr. (1) Ester Rodrigues, tr. (2) Lea de Jacob Chilão.

De gezusters Farro en Isaac Templo

Als zoon van Salomon Juda Leão Templo en kleinzoon van Rachel Jessurun Furtado was Isaac Templo inderdaad een wettige erfgenaam van de gezusters Ribca en Debora Farro via hun moederskant. Wat mij nog niet geheel duidelijk is, is waarom hun (jonger overleden zuster) Ester Farro bij de Dotar werd ingeschreven als derdegraads verwant van Salomon Juda Leão Templo, terwijl dit volgens het strikte canonieke recht tweedegraads geweest moet zijn (zij deelde immers grootouders met Salomon). Het kan zijn dat hier een foutje is gemaakt of dat men toch de derde graad ook toepaste bij verwantschap tussen volle neven en nichten. Of dit laatste vaker voorkwam is een belangrijk vraagstuk bij het interpreteren van de vermelde graden in de registers van de Dotar.

[1] Tribunal do Santo Ofício: Inquisição de Lisboa, proc. 9719 (João de Leão).

[2] Ets Haim: E48 E27, genealogische aantekeningen door Isaac Aboab.

[3] SA Amsterdam: ONA, not. P. Padthuijzen, opening testament Jacob Jessurun Furtado (december 1661).


vrijdag 1 maart 2024

Farro's op school en een spel met graden

Vorige keer beschreef ik de gang van zaken rondom het overlijden van de gezusters Ribca en Debora Cohen Farro, hun erfgenamen, de identiteit van hun moeder Jaël en hoe de archieven van de Dotar - de organisatie die bruidsschatten voor weesdochters en arme meisjes regelde - hierbij hielpen. Deze keer ga ik verder in op de identiteit van hun vader Isaac en andere familieleden waarbij de Dotar belangrijke aanwijzingen biedt.

Isaac de Faro

Halverwege de zeventiende eeuw had de voorzanger van de Portugese synagoge Joseph de Faro "Cohen" toegevoegd aan zijn naam; volgens toenmalig geschiedschrijver Daniel Levy de Barrios deed hij dit nadat hij ontdekt had tot de Cohanim te behoren. Joseph had samen met zijn echtgenote Ester in ieder geval één zoon, Josua, geboren rond 1636. Deze Josua was rond 1653 getrouwd met Simha, dochter van Rodrigo Álvares de Paz (alias Josua Justo) en weduwe van een andere voorzanger Ephraim-Samuel Abarbanel. Isaac Cohen Farro (of Isaac de Faro) was een broer of zoon van Josua. De laatste mogelijkheid is chronologisch gezien krap: Isaac zou niet ver na 1653 geboren moeten zijn, en uiterlijk 1675 gehuwd zijn, want vanaf 1679 laat hij reeds dochters inschrijven bij de Dotar; zijn echtgenote Jaël is uiterlijk in 1646 geboren, aangezien toen haar moeder overleed.

lijst van leerlingen van de Talmud Tora in 5409 (1649)
SA Amsterdam: Portugees-Isr. gemeente.
In de archieven van de Talmud Tora, de joodse school in Amsterdam, kwam ik een lijst tegen van leerlingen uit 5409 (1649), hier rechts gedeeltelijk afgebeeld. Bovenaan zien we Josua de Faro. Helemaal onderaan de afbeelding zien we dat Isaac de Faro halverwege het jaar leerling is geworden. Hun leraar was rabbijn Jacob Juda Leão.[1] Deze Isaac kan nooit een zoon zijn van Josua, die pas in 1653 trouwde. Gaat het om onze Isaac? In 5420/1 (1660/1) worden Joseph, zijn vrouw Ester, hun zoons Josua én Isaac vermeld als lidmaat (irmão) van de school of bibliotheek.[2] Omdat mij verder géén Isaac de Faro bekend is, lijkt het duidelijk dat het hier gaat om de vader van Debora en Ribca: hij is een zoon van Joseph, en dus een broer van Josua.

De vrouw(en) van Haim Saruco

Het testament van Isaacs schoonvader Jacob Jessurun Furtado uit 1661 biedt naast de aanwijzingen uit de Dotar veel inzicht in de geschiedenis en samenstelling van zijn familie.[3] Jacob schreef onder meer dat hij met zijn oom Josua Jessurun Furtado naar Amsterdam was gekomen en vervolgens met Ester, Josua's dochter, was getrouwd. Jacob was lid van de Dotar. Dit lidmaatschap werd in 1661 door zijn zoon Isaac geërfd, en toen deze kinderloos overleed kwam het bij diens zwager Isaac Saruco (gehuwd met Sara Jessurun Furtado) terecht. Deze Isaac was een zoon van Haim Saruco, een Hamburgse sjochet (slager), volgens overlevering een nazaat van de kabbalist Israel Sarug. Jacob Jessurun Furtado noemde ook Haim in zijn testament: deze was op dat moment namelijk met zijn zuster Ester Jessurun Furtado gehuwd. Haims zoon Moses Saruco was met Jacobs kleindochter Ester da Rocha gehuwd.

Haim Saruco schreef gedurende een langere periode meerdere dochters in bij de Dotar. Gedurende het lidmaatschap van Jacob Jessurun Furtado werd niet verwezen naar een verwantschap met Jacob Jessurun Furtado, iets dat wel gebruikelijk was als hier sprake van was. Nadat Isaac Jessurun Furtado het lidmaatschap van zijn vader Jacob had overgenomen, worden Haims dochters als 3e-graads verwanten van Isaac vermeld. Dit betekent, bij de strikte opvatting van het canonieke gradensysteem, dat zij overgrootouders hadden waar ook Isaac van afstamde. Opvallend, want Jacob was in die tijd Haims schoonvader en Isaac zijn zwager. Een nabijere verwantschap zou dus voor de hand liggen. Wat is hier nu aan de hand?

Een eerste mogelijkheid, namelijk dat hier sprake is van een andere Haim Saruco, lijkt me onwaarschijnlijk; er zijn mij geen aanwijzingen bekend voor het bestaan van een andere Haim; bovendien waren de kinderen van deze Haim eveneens verweven met de familie Jessurun Furtado.

Waarschijnlijke verwantschap tussen de Jessurun Furtado's
en Haim Saruco in lijn met de Dotar
Meest waarschijnlijk is volgens mij dat Ester Jessurun Furtado de tweede echtgenote was van Haim Saruco en dat zijn kinderen uit een eerder huwelijk stammen. Haims eerste echtgenote (of Haim zelf) was dan wél verwant aan Isaac Jessurun Furtado, maar niet aan diens vader Jacob Jessurun Furtado. De verwantschap moet lopen via Isaacs moeder Ester Jessurun Furtado, en vervolgens weer via haar moeder, want haar vader Josua was de oom van Jacob Jessurun Furtado, aan wie Haims kinderen dus niet verwant waren.
Ik vermoed dat Haims eerste echtgenote een nichtje was (of hijzelf een neefje) van de vrouw van Josua Jessurun Furtado: dit verklaart de genoemde verwantschappen in de Dotar. De waarschijnlijke verwantschappen zijn in nevenstaand schema gevisualiseerd.

Opnieuw biedt de Dotar nieuwe inzichten; hadden we deze registers niet gehad, dan zouden we er zomaar vanuit gegaan kunnen zijn dat Haims tweede echtgenote de moeder van zijn kinderen was. Niets is wat het op het eerste gezicht lijkt.

[1] SA Amsterdam: Portugees-Israëlitische gemeente, inv.nr. 1052, besluiten Talmud Tora, f.43v (1649).

[2] id., f.52v-53 (1660/1).

[3] SA Amsterdam: not. P. Padthuijzen, testament Jacob Jessurun Furtado (20 januari 1661).

donderdag 8 februari 2024

De gezusters Farro en de Dotar

Op 20 augustus 1739 overleed Debora Cohen Farro in het huis van hun oom of neef Samuel Cohen Farro aan de Weesperstraat in Amsterdam, waar zij samen met haar zuster Ribca inwoonde. Twee dagen later stierf ook Ribca. Debora en Ribca waren samen met Ester en Simha dochters van Isaac Cohen Farro en van Jaël. Geen van hen was ooit gehuwd. De omstandigheden rondom hun overlijden blijven onduidelijk, hoewel later betaalde dokterskosten suggereren dat zij ziek waren geweest. Één week na hun overlijden melden hun tante (of nicht) Ribca Cohen Farro (weduwe van Abraham Abenhacar Pestana), Isaac Templo en David en Isaac Senior Coronel zich als mede-erfgenamen bij de notaris: ze eisen inzage in de nalatenschap.[1]

Samuel Cohen Farro komt aan hun wensen tegemoet en laat binnen een week de boedelinventaris van Debora en Ribca opstellen.[2] Veel bezittingen hadden de gezusters niet: kleren, linnengoed, wat meubels, kookgerei, enkele oude boeken, een chanoeka-kandelaar en een sabbat-lamp. Om schulden te vermijden kozen tante Ribca (wed. Pestana) en mede-erfgename Ester (wed. Haim Saruco), ervoor om de erfenis te verwerpen.[3] Enkele maanden later verklaarde Samuel dat zijn zoon Jacob Farro de begrafenis, dokterskosten en andere rekeningen van de Debora en Ribca uit eigen zak betaald had en dat hij met zijn toestemming de kleren en het linnengoed onder zijn zusters en schoonzuster had verdeeld.[4] Later verkocht Jacob uit deze inboedel een set drukvormen om Portugese speelkaarten te vervaardigen.[5].

De erfgenamen

Hoe waren alle erfgenamen familie van Ribca en Debora? Om hier achter te komen kunnen we gebruik maken van de huwelijksregisters uit het Amsterdams archief, maar ook van de archieven van de Portugese synagoge: we hebben het geluk dat hun vader Isaac meerdere van zijn dochters bij de Dotar, een organisatie om arme Sefardische meisjes en weesmeisjes te helpen bij het verkrijgen van een bruidsschat. De meisjes maakten aanspraak op een bepaald bedrag, afhankelijk van hun verwantschap aan een lid van de Dotar of op basis van loterijen.

Ribca en Debora's vader Isaac Cohen Farro was ofwel een oudere broer van Samuel Cohen Farro, zoon van Josua Cohen Farro en Simha de Paz (alias Justo) ofwel Samuels oom. Samuel en zijn zuster Ribca (wed. Pestana) waren na het overlijden van de gezusters hun levende erfgenamen aan vaderskant.

Erfgename Ester (wed. Haim Saruco) die samen met Ribca (wed. Pestana) de erfenis verwierp, kan geïdentificeerd worden met Ester de Isaac Saruco (geb. ca. 1673), dochter van Isaac Saruco en Sara Jessurun Furtado, die in 1700 met haar neef Haim de Israel Saruco was gehuwd. David en Isaac Senior Coronel waren de zoons van Salomon Senior Coronel en Sara da Rocha; de laatstgenoemde Sara was weer een dochter van Salomon da Rocha en Ribca Jessurun Furtado, een zuster van de eerder genoemde Sara Jessurun Furtado.

Inschrijving van Ribca Cohen Farro in het register
van de Dotar 5439 (1679) (SA Amsterdam)
Vanaf ongeveer 1679 liet Isaac Cohen Farro meerdere van zijn dochters inschrijven bij de Dotar. Zo vinden we in 5439 (1679) zijn dochter Ribca, waarbij als tweedegraads verwant het Dotar-lid Isaac Furtado wordt genoemd. Deze Isaac was een broer van de eerder genoemde Sara en Ribca Jessurun Furtado. In 1661/2 had hij het lidmaatschap van de Dotar geërfd van hun vader Jacob Jessurun Furtado. In de Dotar maakte men gebruik van het oude canonieke gradensysteem: de verwantschap werd bepaald door het aantal generaties tot de gemeenschappelijke voorvader te tellen, waarbij de langste reeks als uitgangspunt gold; in de Dotar had men tot en met de derde graad (generatie van de overgrootouders van de meisjes) recht op extra bedragen. Dat de dochters van Isaac Cohen Farro tweedegraads verwant waren aan Isaac Jessurun Furtado suggereert sterk dat zij grootouders hadden waar ook Isaac vanaf stamde. Het ligt voor de hand dat hun moeder Jaël een zuster was van Isaac Jessurun Furtado.

Dit vermoeden wordt bevestigd door het testament van Jacob Jessurun Furtado, die Jaël, echtgenote van Isaac de Faro, als één van zijn kinderen, noemt.[6] Uit zijn huwelijk in 1618 met zijn nicht Ester de Josua Jessurun Furtado had hij naast Jaël, Isaac, Ribca en Sara ook dochter Rachel, gehuwd met Jacob Juda Leão en een dochter Debora, gehuwd met Samuel Salom, die later verhuisden naar Safed en Hebron. Jaël zal gezien haar geschatte huwelijksjaar (uiterlijk 1675) met Isaac Cohen Farro, één van de jongste kinderen uit het huwelijk zijn geweest. In 1646 overleed moeder Ester, in 1661 vader Jacob.

Nadat Isaac Jessurun Furtado in 1695 overleden was, liet Isaac Cohen Farro één van zijn dochters, Ester, bij de Dotar inschrijven met verwijzing naar een derdegraads verwant, Salomon Juda Leão Templo, een zoon van de bekende geleerde Jacob Templo (ook bekend als Jacob Juda Leão, mogelijk de eerder genoemde), en vader van Isaac Templo, die een week na het overlijden van Ribca en Debora samen met mede-erfgenamen inzage had geëist in de nalatenschap. De banden tussen de families Juda Leão en Jessurun Furtado dienen nog nader onderzocht te worden.

De Dotar biedt ons veel waardevolle, hetzij indirecte, aanwijzingen over onderlinge familieverwantschappen die niet direct uit de standaard geboorte-, huwelijks- en overlijdensregisters gehaald kunnen worden of die ergens verborgen zijn in de vele notariële akten: we hebben de identiteit van Jaël, moeder van de gezusters Cohen Farro, kunnen achterhalen en hebben aanwijzingen voor verdere verwantschap tussen de Jessurun Furtado's en de Juda Leão (Templo)'s. Het is een bron die ik nog veel vaker zal raadplegen.

[1] SA Amsterdam: not. S. Dorper, Ribca Pestana, Isaac Templo, David Coronel en Isaac Coronel eisen inzage in de nalatenschap (27 augustus 1739).

[2] SA Amsterdam: not. Daniel van den Brink, inventaris der nalatenschap van Debora en Rebecca Cohen Farro door Samuel Cohen Faro (7 september 1739).

[3] id., acte van repudiatie van de nalatenschap van Rebecca en Debora Cohen Farro door Ribca, wed. Abraham Pestano en Ester, wed. Haim Saruco (23 december 1739).

[4] id., verklaring door Samuel Cohen Farro (24 mei 1740).

[5] SA Amsterdam: not. Philip Zweerts, verklaring Jacob Farro (14 april 1752).

[6] SA Amsterdam: not. P. Padthuijzen, testament Jacob Jessurun Furtado (20 januari 1661).